Medisch psychologische hulpverlening

Auteur: Gepubliceerd op: 
VGT-hulp

Velen worden vier keer per jaar met xerostomie, tremoren en urge-incontinentie wakker: de voortgangstoets moet weer worden gehaald. Om die arme zielen te helpen en de Groningse gemiddelden wat op te krikken verschijnen elke editie enkele tips & tricks voor de VGT. Dit keer enkele psychologische tips.

Voor velen is het stukje psychologie binnen onze opleiding als het bezoeken van hun schoonmoeder: echt leuk zal het nooit worden maar het moet. Wanneer jij en je lover echter beiden de 50 uur binnentikken op het werk, blijkt ze toch enig nut te hebben als babysitter. Zie mij als de fles drank fungerend als sociaal glijmiddel tussen jou en je schoonmoeder. Want ook medisch psychologische kennis zal je als arts uiteindelijk toch van enig nut zijn.

Voor de VGT en eigenlijk ook onze opleiding moet je in feite gewoon veel psychologische woordjes kennen. Misschien dat ik ooit nog eens een wat opgefleurd lijstje plaats, maar begrip is veel leuker en belangrijker. Daarom ga ik het nu over leren hebben.

Een speciale vorm van leren is conditionering: een leerproces waarbij gedragingen gekoppeld worden aan prikkels (stimuli). Hierbij wordt uitgegaan van een zogenaamd behavioristisch model: het gaat puur om input en output, wat daar tussenin gebeurt (hoe dat leren precies werkt) is een black box, we weten het niet en zullen het ook nooit weten. Het is een beetje zoals de meesten van ons een pc gebruiken: we stoppen er constant input in en er verschijnt vanalles op een scherm. Weten jullie wat er in de soms letterlijke zwarte doos gebeurt?

Iedereen kent natuurlijk Pavlovs hondje. Toch? Nee? Mijn god, wat stelt het VWO nog voor tegenwoordig... Dat was dat verhaal waarbij het hondje steeds als het een belletje hoorde rinkelen eten kreeg, waardoor het ging kwijlen. Na verloop van tijd was het belletje op zichzelf genoeg om het beestje te laten kwijlen: een nieuwe stimulus (het belletje) kon zo worden gekoppeld aan bepaald gedrag (het kwijlen) die paste bij de oude stimulus (het eten).

Dit is het model van klassieke conditionering: gedrag of effect passende bij een oude, onvoorwaardelijke prikkel wordt gekoppeld/geassocieerd met een nieuwe, voorwaardelijke prikkel. Ken je die schrikreactie (hoge hartslag, etc.) wanneer je het geluid van je wekker opeens gewoon overdag hoort? Dat dus, het geluidje is gekoppeld aan ‘fuck ik moet naar college’. Bekijk het allemaal nog maar eens rustig in het overzicht (figuur 1).


Fig. 1 Een synoniem voor ‘voorwaarde’is ‘conditie’.
Unconditioned = onvoorwaardelijk / ongeconditioneerd. Conditioned = voorwaardelijk / geconditioneerd

‘Maar!’, zul je nu roepen, ‘maar als ik mijn kind een lesje wil leren, kan ik het toch ook gewoon slaan?!’ Maar natuurlijk! Een minder naar persoon zou er ook voor kunnen kiezen het te belonen met twintig Ipads of kilo’s suiker. Afgezien van de discussie wie hier de ergste kindermishandelaar zou zijn, hebben we het nu over een andere vorm van conditioneren, namelijk operante conditionering. Hierbij wordt ofwel gewenst gedrag gevolgd door een bekrachtiger (belonende stimulus) ofwel ongewenst gedrag gevolgd door een bestraffer (bestraffende stimulus).

Mits de stimulus direct, consequent en duidelijk volgt op het gedrag, dan zal het gekoppeld worden aan de stimulus en afhankelijk daarvan gestimuleerd worden of uitdoven. Daarom werkt het ook niet als leraren niet consequent streng (of barmhartig!) optreden. We kennen ze allemaal, die watjes die twintig keer dreigden mensen eruit te sturen (is dit überhaupt wel een straf?) maar het toch nooit deden. Nu kun je op twee manieren iemand belonen (bekrachtigen): ‘kijk eens, een koekje!’ of ‘vanavond hoef je niet te koken’. Maar je kunt ook op twee manieren iemand straffen: ‘Kom jij maar eens bij papa over de knie, PATS!’ of ‘Geen televisie vanavond voor jou jongeman!’ Zie je het verschil? De ene keer voeg je iets toe: positief, de andere keer neem je iets weg: negatief. Zo komt men op de ongelooflijk verwarrende termen die je moet kennen en genoemd staan in de tabel.

Straffen en Bekrachtigen
Positief Bekrachtigen Iets chills toevoegen: yeey! ‘Bloemen? Wat romantisch! Ik hoop dat junior zijn rubberen veiligheidsjasje bij zich heeft.’
Negatief Bekrachtigen Iets naars wegnemen: yeey! ‘Bloemen? Vanavond hoef jij eens lekker niet af te wassen.’
Positief Straffen Iets naars toevoegen: Nooo! ‘Toiletbril nog omhoog? Stroomstoot bij de deur.’
Negatief Straffen Iets chills wegnemen: Nooo! ‘Toiletbril stond omhoog schat, vanavond heb ik “hoofdpijn”.’


Je hebt ook daadwerkelijk nog wat aan deze theorieën, bijvoorbeeld in de behandeling van bepaalde fobieën. De exposure in vivo (blootstelling in levende lijve) therapie maakt gebruik van de zogenaamde pavloviaanse extinctie. Simpel gesteld is het idee dat een respons, in dit geval angst, geconditioneerd is geraakt op een stimulus die in principe niet beangstigend zou moeten zijn. Zo was mijn zusje bijvoorbeeld bang voor clowns, erg vervelend als je lekker Bassie en Adriaan wilt kijken.

Door bij deze therapie een patiënt in oplopende mate bloot te stellen aan de angstopwekkende stimulus binnen een rustige context probeert men de geconditioneerde respons uit te laten doven. Zo kocht mijn moeder bijvoorbeeld een knuffelclown voor mijn zusje: een hele rustige, minder angstaanjagende stimulus waardoor ze ging merken dat ze er niet bang voor hoefde te zijn. Dit kon ze later verder uitbreiden naar Bassie.

Je kunt het ook wat dichter bij jezelf zoeken en deze klassieke principes gebruiken om de VGT relaxter te kunnen maken: ga direct voor en direct na een VGT of tentamen iets chills doen: eet een ijsje, ga sporten of kijk porno; als jij je maar gelukkig voelt. Zo associëer je de stimulus VGT wellicht op een gegeven moment met een gelukzalig gevoel, succes.

Je kunt natuurlijk ook een operant beloningssysteem opzetten tijdens het studeren: na elke leervraag een snoepje. Ik ben niet aansprakelijk voor op deze manier geïnduceerde morbide obesitas met diabetes mellitus en een uiteindelijke voetamputatie. Oefen nog maar even met een aantal van de onderstaande vragen uit eerdere VGTs. De volgende keer: relatief risicovolle en rare verhoudingen.

Oefenvragen

  1. Welk van de onderstaande bekrachtigingsschema’s levert de snelste extinctie (uitdoving van gedrag) op?
    A. een continue
    B. een fixed ratio
    C. een partiële
    D. een variabele ratio
     
  2. Welk van de onderstaande effecten wordt door exposure in vivo voornamelijk beoogd?
    A. Bijstelling van de interpretatie van de angstopwekkende stimulus
    B. Herlabeling van de ongeconditioneerde stimulus
    C. Uitdoving van de geconditioneerde respons
    D. Wijziging van de referentiële band
     
  3. De pijnintensiteit bij een patiënt kan versterkt worden indien de pijn positieve gevolgen heeft voor deze patiënt. De naam van dit mechanisme is:
    A. klassieke conditionering
    B. operante conditionering
     
  4. Dhr. Polanen is halverwege chemotherapie. Als gevolg van de toediening van zijn medicatie heeft hij last van misselijkheid. Wanneer hij tijdens een strandwandeling op zondagochtend zijn oncoloog tegenkomt, wordt hij erg misselijk. Hoe is deze laatste misselijkheid te karakteriseren? Als een:
    A. conditioned response
    B. conditioned stimulus
    C. unconditioned response
    D. unconditioned stimulus

 

 

 

 

 

Antwoorden:

Vraag 1: A. Lees door het taalgebruik heen en bedenk dat wanneer een leraar het nare gedrag van een leerling wil doen uitdoven, hij elke keer weer (continu!) snel kordaat op moet treden.

Vraag 2: C. Bij de rest kan je je ook vanalles voorstellen, maar onthoud dat exposure therapie gebaseerd is op conditionering!

Vraag 3: B. Conditionering waarbij gedrag wordt gekoppeld aan wat voor gevolg dan ook (positieve beloning, negatieve beloning, whatever) gaat altijd om operante conditionering. Bij klassieke conditionering wordt een voorafgaande stimulus aan gedrag gekoppeld.

Vraag 4: A. Hier is sprake van klassieke conditionering. Er is sowieso sprake van een respons, dus B en C vallen af. De respons ‘misselijkheid’ passende bij de chemo (unconditioned stimulus) is hier geconditioneerd geraakt op het zien van de oncoloog.