Salsa, rum & dokters

Een sociale revolutie 

Auteur: Gepubliceerd op: 
Global Health

Wie aan Cuba denkt, ziet al snel Bountystranden voor zich met dansende Latino’s en rum en sigaren in overvloed. Cuba heeft de laatste maanden ook op een andere manier de aandacht van de we- reld getrokken. De communistische regels zijn onder Raúl Castro’s leiding iets losser geworden en de vijandige band met de Verenigde Staten lijkt bekoeld te zijn met het heropenen van ambassades in elkaars landen. 

Eerder al zijn de Cubanen als helden in beeld gekomen tijdens het bestrijden van de Ebola-epidemie: zij hadden de grootste groep artsen gestuurd om te helpen. Ook in het land zelf lijken de artsen goed hun werk te doen: de levensverwachting is bijna net zo hoog als die van Nederland (79 versus 81 jaar), ondanks het tienkeer lagere bruto nationaal product. Preventieve geneeskunde speelt in hun gezondheidszorgsysteem een sleutelrol. En wie weet zijn het ook de geheime effecten van rum en muziek die hen gezond houden... 

Afgelopen lente had ik de kans dit gezondheidszorgsysteem met eigen ogen te bekijken. Ik liep een coschap bij de eerstelijnszorg in Havana. Voorafgaand hieraan nam ik extra Spaanse taallessen aan de universiteit van Havana (erg nodig: de Cubanen praten snel en op zijn Gronings) en reisde ik enkele weken het eiland over om dit interessante land met 11 miljoen inwoners te leren kennen. Na deze drieënhalve maanden kwam ik verward, soepel in de heupen en met nieuwe ideeën over hoe het óók kan, terug in Nederland. 

Wie naar Cuba afreist, leert onvermijdelijk wat over de geschiedenis. Cuba was in de dertiger jaren onder het dictatoriale bewind van Batista tot een gokparadijs voor Amerikanen geworden. In 1959 kwam Fidel Castro samen met Che Guevara vanuit de bergen en riep de revolutie uit. Hij sloot de casino’s, nationaliseerde alle bedrijven en maakte onderwijs en gezondheidszorg gratis voor iedereen. Voor de revolutie waren er maar 6000 artsen in het hele land en daarvan vluchtte ook nog eens de helft kort na de revolutie naar het buitenland. Che, zelf arts, opende door het hele land medische faculteiten en vroeg artsen naar het platteland te gaan, waar men nog nooit een dokter had gezien, om gezondheidszorg te verlenen. Nu telt Cuba één arts per 150 inwoners, in tegenstelling tot één per 330 in West-Europa. 

Het land heeft een sociaal systeem waarin iedereen wordt voorzien in basale levensbehoeften zoals huisvesting. Alle Cubanen verdienen ongeveer evenveel ongeacht hun beroep, gemiddeld 40 dollar per maand. Om er een iets comfortabelere levenstandaard op na te kunnen houden, klussen sommige dokters daarom bij als taxichauffeur in de avonduren. Ook worden velen financieel en materieel gesteund door familieleden in het buitenland. Er is een tekort aan veel spullen, onder andere door het handelsembargo, waardoor Cubanen bijzonder creatief zijn. De oldtimers uit de vijftiger jaren zijn al ontelbare keren opgelapt en rijden nog steeds rond. Hoewel Cuba in sommige opzichten als een ontwikkelingsland gezien kan worden, zijn de result ten op het gebied van de gezondheid goed. 

De Cubaanse gezondheidszorg is opgebouwd uit drie lagen waarbij de consultorio’s, een soort huisartspraktijken, de belangrijkste bouwstenen vormen. Een stuk of twintig consultorio’s liggen om een policlinico heen waar diagnostiek, poliklinische zorg en spoedeisende hulp worden aangeboden. Voor echte spoed en operaties ga je naar het hospital, het ziekenhuis. In elk consultorio werken een huisarts (medico de familia) en een wijkverpleegkundige (enfermera de familia) die sa- men duizend patiënten onder hun hoede hebben. Zoals de Spaanse naam al doet vermoeden is de zorg op de hele familie gericht. Bij de vele huisbezoeken wordt niet alleen de patiënt in kwestie behandeld of besproken (nooit zal je hier horen: ‘Daar moet u dan maar een nieuwe afspraak voor maken.’), maar iedereen van de familie die in hetzelfde huis woont. Een bloeddrukje meten hier, een receptje schrijven daar. Privacy vormt daarbij geen probleem: dat kent men in dit land sim- pelweg niet. Door gebrek aan huizen wonen vaak drie generaties in een huis en is het hebben van een eigen kamer een zeldzame luxe (een van de redenen waarom je op allerlei plekken gebruikte condooms ziet liggen). Het leven speelt zich voornamelijk buiten op straat af. 

De consultorio’s liggen verspreid door de wijk en je komt ze tegen in elk groot atgebouw en elk klein gehucht. Aan het voorkomen van ziekte wordt veel aandacht geschonken. Iedereen wordt ingedeeld in een van de vier risicogroepen en aan de hand daarvan wordt het minimumaantal consulten of huisvisites per jaar bepaald. De risicogroepen zijn duidelijk en makkelijk te begrijpen: 1 = gezond, 2 = met risicofactor(en), 3 = chronisch ziek en 4 = gehandicapt/ernstig ziek. Ook de gezonde ‘patiënten’ komen jaarlijks bij de familiedokter. Op Cuba wordt medicalisering als iets positiefs gezien. De gemiddelde medische kennis van Cubanen lijkt dan ook groter te zijn dan die van Nederlanders. 

Gezondheidsbevordering is overal aanwezig: elke nieuwsuitzending op tv bevat een medische topic, drie keer per week staat er een artikel in de krant over een veelvoorkomende aandoening (bijvoorbeeld obstipatie), op busstations hangen posters over diabetes en op de markt hangen de voedingswaarden van levensmiddelen op grote borden. De Cubaanse geneeskundestudenten leren meteen in hun eerste jaar veel over public health. Ze worden de wijk ingestuurd om bijvoorbeeld in kaart te brengen welke (chronische) ziekten in die wijk veel voorkomen en waar zich eventuele bronnen van dengue bevinden. 

Ook healthy ageing wordt op Cuba in de praktijk toegepast. Veertig procent van alle ouderen boven de zestig doet elke morgen samen met hun wijkgenoten de zogenaamde circulo de abuelos (letterlijk: cirkel van grootouders), een uur lang oefeningen onder leiding van een sportleraar of fysiotherapeut. ’s Ochtends zag ik regelmatig deze ouderen met elkaar onder de bomen tai chi-achtige bewegingen maken. Mijn bezoek aan twee bejaardentehuizen was heel bijzonder. Ondanks de armoede en tekorten aan allerlei spullen is de sfeer er goed. Er wordt samen domino gespeeld, rum gedronken, muziek geluisterd en, als ze nog enigszins kunnen staan, salsa gedanst. Misschien kunnen we dit hier ook eens proberen in plaats van het wekelijkse bingo-avondje... 

De vrolijke, warme cultuur en de kennismaking met een totaal andere staatsvorm en gezondheidszorgsysteem maakten mijn reis naar Cuba heel indrukwekkend en interessant. Voor meer informatie: johannabroese@ gmail.com.