Een moordbaan

Een dag forensisch arts

Auteur: Gepubliceerd op: 
Interview

Het is vroeg en koud wanneer ik het GGD-gebouw in Assen binnenloop. Ik ben enthousiast, maar ook lichtelijk gespannen, want vandaag krijg ik de unieke kans om mee te kijken in het leven van Peter Letmaath, forensisch arts. Ik zie, hoor en leer een hoop deze dag. Zo maak ik een lijkschouwing mee van een mevrouw die enkele minuten geleden euthanasie heeft ondergaan en gaan we de uitdaging aan om bloed te prikken bij een aangehouden wegpiraat die overduidelijk onder invloed van GHB door zijn cel stuitert. Tussen de bedrijven door vraag ik Peter de oren van het hoofd over zijn beroep. Mijn doel: een realistisch beeld van het vak. Is het echt CSI 2.0 of toch te mooi om waar te zijn?

Wat is forensische geneeskunde in een notendop?
“Als forensisch arts houd ik me vooral bezig met de medische zorg voor arrestanten, letselonderzoek, zedenonderzoeken, bemonstering op sporen, onderzoek naar (genitale) letsels dat als bewijsmateriaal kan dienen en lijkschouw wanneer de behandelend arts niet overtuigd is van een natuurlijke doodsoorzaak. Ik werk voor GGD Drenthe, op het snijpunt van het strafrecht, de gezondheidszorg en de samenleving. Dit beroep heeft veel raakvlakken met de huisartsgeneeskunde, maar ook weer niet, omdat je te maken hebt met een hele specifieke doelgroep. Psychiatrie, verslavingsproblematiek, gedragsproblemen; het is een vak apart.”

Hoe ziet het dagelijks leven er voor een forensisch arts uit?
Totaal anders dan dat van de meeste artsen. Dagen kunnen behoorlijk onregelmatig zijn, omdat we totaal niet weten wat er op ons pad komt. Ik ben kind aan huis op politiebureaus in de regio, kom bij mensen thuis of doe veldwerk op een plaats delict. Wij doen geen spreekuren en zijn het grootste deel van onze dag de deur uit. Dit is nodig, want we werken met een bijzondere doelgroep die over het algemeen in een slechtere gezondheidstoestand verkeert, omdat ze zorgmijdend zijn of omdat ze niet verstandig met gezondheid omgaan. Daarnaast maakt gedragsproblematiek bij sommige patiënten het vaak lastig om de medische waarheid boven tafel te krijgen.”

Nog geen twee minuten later gaat de telefoon. Een arrestant die gisteren is binnengekomen doet erg geheimzinnig over de medicatie die hij gebruikt. Er wordt vermoed dat hij de boel belazert en we zullen daarom de man zelf maar eens moeten ontmoeten. Mijn hart maakt een sprongetje wanneer we het zwaarbewaakte cellencomplex binnenkomen, maar Peter blijkt kind aan huis, al grappen makend met de politie. Plots sta ik de hand te schudden met een arrestant in zijn cel. Door mijn hoofd gaan de meest vreemde gedachten, zoals natuurlijk “wat zou deze persoon op zijn geweten hebben?”, maar Peter geeft de man vrolijk een hand en begint hem wat luchtige vragen te stellen. Na enkele minuten heeft hij genoeg gehoord en we lopen naar de artsenkamer op het politiebureau om de vage informatie die we van de man kregen na te trekken. Na wat speurwerk komt inderdaad de behandelend arts boven water, de medicatie kan geverifieerd worden

.

Wat vind je zo leuk aan dit beroep?
Ik ben duidelijk een teamspeler en in dit beroep ben je enorm multidisciplinair bezig. Er zijn raakvlakken met de sociale geneeskunde, verschillende disciplines bij de politie en het openbaar ministerie. Ik lijk soms haast met de politiewereld te vergroeien, dat vind ik erg leuk. Daarnaast komen we veel mensen tegen die tussen wal en schip zijn geraakt en waar geen panklare oplossing voor is. Het is een uitdaging om te verzinnen hoe je deze mensen toch weer een perspectief kunt bieden en ze te motiveren om hun leven op de rails te krijgen. Dit is een andere, misschien meer holistische benadering dan die van de meeste dokters, maar dit is juist wat ik erg leuk vind aan mijn vak.
Je komt daarnaast heel dicht bij wat mensen overkomt, zoals een ernstig misdrijf, waarbij je in woord en beeld terugleest wat mensen wordt aangedaan of wat mensen anderen kunnen aandoen. Het is dan ook de uitdaging om op zulke heftige momenten zakelijk te blijven redeneren en iets dat heel complex lijkt heel snel helder te kunnen krijgen.”

Welke dingen die je meemaakt vind je echt naar?
Ik zou eerder de term ‘indrukwekkend’ gebruiken. Een mishandeld kind zien is natuurlijk vreselijk, maar het maakt deel uit van het vak en je kunt in dit beroep het verschil maken. Wanneer ik met een zaak bezig ben, word ik hier compleet door in beslag genomen. Er moet werk gebeuren en zo goed mogelijk, om hiermee de slachtoffers te kunnen helpen. Dat is voor mij het belangrijkste op zo’n moment. Met de walging of emotie ben ik dan niet erg bezig; dat komt later wel. Wanneer een zaak is afgerond, kan ik er in een multidisciplinair team over praten en ik merk dat het ook weer snel naar de achtergrond verdwijnt, ondanks dat ik het niet vergeet. Bepaalde zaken zal ik me altijd haarscherp blijven herinneren. Een erg spannend antwoord op deze vraag is het helaas niet, maar dit is wel hoe ik “nare” gebeurtenissen beleef; op een professionele en nuchtere manier, waardoor het op het moment dat er gewerkt moet worden voor mij niet te zwaar wordt.”

“Het is de kunst om te blijven redeneren op basis van feiten en niet op basis van aannames”

Bent u wel eens bang om af te vlakken als u zoveel ellende ziet iedere dag?
Nee! Zodra ik dat zou merken is het hoog tijd om wat anders te gaan doen. Mijn referentiekader is door alle ellende die ik meemaak wellicht iets ‘zieker’ dan dat van de meeste mensen. Wij zien natuurlijk wel dingen waarvan ik hoop dat de gemiddelde Nederlander ze nooit te zien krijgt. Ondanks dat het onderdeel van je professionaliteit is om zaken op afstand te kunnen houden, blijf ik in alle zaken het menselijke zien en voelen. Het feit dat ik ellende zie in mijn beroep raakt me absoluut, maar dat is juist een drijfveer om dit beroep nog steeds met overtuiging uit te voeren.”

Welke eigenschappen zijn belangrijk om dit vak goed te kunnen uitvoeren?
Iedere arts krijgt te maken met vreemd gedrag van mensen waar je op moet kunnen anticiperen, maar zeker in deze doelgroep is het belangrijk om dat goed te kunnen aanvoelen om mensen zo goed mogelijk te kunnen helpen. Allerbelangrijkst is misschien wel dat je je steeds bewust moet zijn van wat je niet weet, de zogeheten blinde vlek. Je moet altijd blijven twijfelen aan jezelf. Je moet jezelf goed kennen en niet te snel conclusies trekken. Toch moet je ook met onzekerheden of een niet compleet beeld een beslissing kunnen nemen. Niets doen is geen optie.

Wat wil je onze lezers nog meegeven over je beroep?
De belangrijkste, en misschien ook gelijk de meest teleurstellende boodschap over mijn vak: dit is geen CSI! Dit zeg ik niet omdat we geen spannende dingen meemaken, maar vooral omdat ernstige moordzaken met veel drama niet per se de zaken zijn waar ik voldoening uit haal. Als we een lijk zouden aantreffen waar het mes nog rechtop in steekt, is het al niet meer zo interessant. Ik zeg altijd: ik heb geen ‘sexy’ beroep. We zien bijvoorbeeld lichamen die in ernstige staat van ontbinding verkeren. In plaats van de sensatie haal ik veel meer voldoening uit het feit dat ik in het vage, grijze gebied het verschil kan maken, door te steunen, te adviseren, en lastige situaties te kunnen overnemen met mijn kennis en expertise als dokter. Ik geniet van mijn werk en denk vaak: ik heb een moordbaan!”

Een hoop indrukken, autoritjes en politiebureaus later is mijn beeld over de forensische geneeskunde enigszins bijgesteld. De arts die ik heb ontmoet is een nuchtere doch empathische man met enorm veel aandacht voor zijn patiënten. Niet sensatiebelust, maar gedreven om iets te kunnen betekenen voor zorgbehoevenden aan de rand van onze samenleving. Peter heeft me laten inzien dat dit vak niet gaat over de moordenaar of zedendelinquent, maar over de patiënt. De patiënt die net als iedere burger in Nederland goede zorg verdient en daar op zijn beurt enorm dankbaar voor is.