Boek op recept VI

Auteur: Gepubliceerd op: 
Recensies

Robbins, Guyton, Kumar & Clark, De Jongh… Dat jij eigenlijk al veel te veel pagina’s hebt om doorheen te komen, snappen wij ook wel. Naast deze ietwat fantasieloze naslagwerken is een beetje medische fictie op zijn tijd een welkome afwisseling. Daarom heeft de PanEssay voor jou een selectie gemaakt van boeken waar je met wat interpretatievermogen zelfs nog enkele wijze lessen uit kunt halen voor je toekomstige carrière. Omdat de menselijke psyche mooie stof biedt voor literatuur, deze keer een psychiatriespecial.

Karkas – Femke Schavemaker
Ziektebeeld: bipolaire stoornis
Karkas gaat over de bipolaire Nora en is geschreven door (verrassing!) een bipolaire auteur. Schavemaker heeft haar uiterste best gedaan de gedachtegang van een bipolaire patiënt zo chaotisch mogelijk op papier te zetten. Hierdoor wordt het verhaal intenser en echter, maar het doet helaas wel af aan de leesbaarheid. De hak op de tak-schrijfstijl leest onrustig en onsamenhangend, wat nog eens versterkt wordt door het feit dat de gemiddelde zin zo’n drie woorden lang is. Maar drie woorden. Zo dus. Dat is best kort. Wat vervelend leest. Vooral na een tijdje. Ook stoorde mij de telkens terugkomende (semi)diepgang; je wordt om de oren geslingerd met metaforen en vage zinnen die op het eerste gezicht heel poëtisch en diepgaand lijken, maar waarvan de betekenis ver te zoeken is. Wel mooi hoe terloops de heftige symptomen van bipolariteit langskomen: “De flats doemden op. Zomaar een suggestie hoor, leken ze te zeggen.” Desalniettemin was ik blij toen ik het uit had.

Friet in de Kliniek – Marit Brugman
Ziektebeeld: anorexia nervosa
Autobiografieën van patiënten doen het goed, en met reden. Patiënt, arts en iedereen daar tussenin vindt het prettig om een ervaringsdeskundige aan het woord te laten; zo kun je een realistische inkijk krijgen in het leven met die ziekte, in dit geval anorexia nervosa. Friet in de Kliniek biedt zeker zo’n inkijkje – verkleinwoord omdat het een vrij dun boek is waar je in een paar uur doorheen bent. Waar Karkas een chaotisch, rommelig geheel is, is dit boek het tegengestelde: een overzichtelijke, chronologische beschrijving van hoe Brugman een eetstoornis ontwikkelde, in een kliniek terechtkwam en uiteindelijk grotendeels genas. Er wordt duidelijk hoe moeilijk zo’n traject is, zonder dat het zwaar of neerslachtig aandoet, doordat dit alles beschreven wordt met humor en oprechte positiviteit. Het leest erg vlot en is zo nu en dan wat kinderlijk geschreven. Zie het als een fijn, licht tussendoortje dat je meer inzicht geeft in een eetstoornis, en, nog belangrijker, de patiënt die daaraan vast zit.

​​​​​​​Vals alarm – Menno Oosterhoff
Ziektebeeld: dwangstoornis
Nog nooit eerder ben ik een psychiater tegengekomen die aan een dwangstoornis lijdt, laat staan eentje die er dan ook maar gelijk een boek over schrijft. Menno Oosterhoff, psychiater in Groningen (bonuspunten), bespreekt vragen als: wat gaat er om in deze patiënten, wat zijn de symptomen en hoe ziet de behandeling eruit? Hij gaat hier vanuit zijn perspectief als psychiater én patiënt uitgebreid op in. Misschien iets te uitgebreid: zoals hij zelf ook schrijft verplicht zijn dwangmatige wens naar volledigheid hem om een geheel compleet beeld te geven van de stoornis. Er wordt veel herhaald en (vooral voor medische studenten) onnodig toegelicht. Maar over het algemeen komt Oosterhoff op mij over als een sympathieke, kundige psychiater met een bewonderenswaardig zelfinzicht. Ook het hoofdstuk waarin zijn vrouw vertelt over hoe het voor haar is om met een dwangpatiënt te leven, is innemend en verhelderend.