Medisch Scrabble

Auteur: Gepubliceerd op: 
Reportage

Nasofarynxcarcinoom, hypothyreoïdie, gedilateerde cardiomyopathie: een willekeurige selectie uit het medische jargon. Jij babbelt - net als alle andere artsen in spe - al aardig in deze onbegrijpelijke geheimtaal. Voor de gemiddelde patiënt is het echter Chinees. Welke woorden zijn wel te begrijpen voor een medische leek? We ondervroegen de Groningers in het UMCG wat enkele medische begrippen volgens hen zouden moeten betekenen.

Coassistent
In een academisch ziekenhuis als het UMCG lopen deze artsen in spe in grote getalen rond, maar is het voor de patiënten wel duidelijk wie ze zijn? Misschien ben jij het zelf nu, ga je het worden of ben je het inmiddels al geweest. We hebben het hier over de coassistent, een veel gehoord begrip in de geneeskundestudie. Het is een vast en verplicht onderdeel van de opleiding en kent zijn oorsprong al vele jaren terug. In je master ben je dit tweeënhalf jaar, je loopt dan mee bij diverse specialismen in verschillende (academische en perifere) ziekenhuizen.

Gelukkig bleek dit begrip bij de UMCG-patiënten wel bekend te zijn. Het antwoord dat alle keren gegeven werd was zeer eenvoudig maar correct: “arts in opleiding”. Nu rest wel de vraag of dit begrip ook buiten de academische centra zo bekend is…

Urologie
We dachten dat het wat lastig zou zijn voor de gemiddelde patiënt om uit te leggen waar dit specialisme zich precies mee bezighoudt. De nieren zijn immers niet de bekendste organen; ze worden regelmatig over het hoofd gezien. Bovendien is de werking van deze twee kleine maar onmisbare organen niet bepaald eenvoudig te begrijpen. Toch bleek dit specialisme bekend. Vrijwel iedereen antwoordde met woorden als “urinewegen”, “blaas”, “nieren” en “plassen”.

Het viel overigens op dat patiënten zich een beetje leken te schamen om “plassen” te zeggen. Dit is wel weer een opmerkelijk verschil tussen artsen en patiënten. Medici gebruiken weliswaar de chiquere term (mictie), maar gebruiken deze ongegeneerd en onder welke omstandigheden dan ook. Ook als je als coassistent je plas al uren op aan het houden bent, omdat je niet durft te vragen of je even naar de toilet mag.

Suikerziekte
Suikerziekte komt helaas in de huidige maatschappij steeds meer voor. Mogelijk is het daarom een van de weinige ziekten waarvan de officiële medische term bij de leek bekend is. De eerste reactie die we geregeld hoorden was namelijk “diabetes”. Soms werden zelfs de verschillende typen, één en twee, genoemd. Bovendien wist iedereen wel te vertellen dat het glucose-, dan wel suikergehalte in het bloed bij patiënten met deze ziekte te hoog is. Enkele keren werd de alvleesklier genoemd, maar de Latijnse term (pancreas) is niet gevallen. Het werd vaak geassocieerd met overgewicht en voeding. Op zich een positieve bevinding dat kennelijk niet alleen de artsen maar ook leken zich bewust zijn van de onderliggende risicofactoren in de leefstijl. Bovendien was de behandeling bij velen bekend. Niet alleen “insuline” en “spuiten”, maar ook “pillen” werd meerdere malen genoemd. Enkelen spraken nog over de “nare” gevolgen zoals “amputatie”, “kunstaderen”, “te hoge bloeddruk”, “afstervingen” en “ogen” dan wel “blindheid”. Helaas bleken sommige patiënten deze rijkelijke kennis over diabetes niet alleen te weten van horen zeggen, maar kampten zij zelf met deze welvaartsziekte.

Fun fact: volgens de Van Dale is suikerziekte ook een “zekere tulpenziekte”. Ook voor medici (in spe) valt er kennelijk dus nog wat te leren over medische termen…

Conclusie
Kortom, zolang men zelf in aanraking is gekomen met bepaalde termen, zijn deze vaak wel aardig bekend. Het gaat hier met name om de algemene termen in de geneeskunde. Daarentegen blijken fysiologische termen veel minder bekend. De associaties zijn soms lachwekkend maar begrijpelijk. Associaties worden gelegd door te denken aan andere woorden waarvan een deel overeenkomt met de lastige medische term. Denk aan “sympathiek” bij “sympathicus” of “neurologie” en “neonatologie”. Ook speelt het beroep een belangrijke rol. Hierbij is het meest opvallende voorbeeld toch wel de relatie tussen de “sinusknoop” en “wiskunde”, die door een leraar gelegd werd.

Al met al was dit mini-onderzoekje best verhelderend over de kennis van het medische jargon bij de leek. Zolang we non-medici maar niet gaan lastig vallen met ingewikkelde Latijnse terminologie en het herkenbaar blijft, hoeven de medische woorden dus ook voor de leek echt geen geheimtaal te zijn.