De emoties van een arts

Auteur: Gepubliceerd op: 
Doc-column

Als arts krijg je veel te maken met emoties. Ten eerste krijg je dagelijks te pas en te onpas een berg emoties van je patiënten over je heen. Daarbovenop komen je eigen emoties. En die van je collega’s krijg je er nog gratis bij. Emoties vormen een rode draad door het artsenbestaan, en daarom wil ik graag de emotionele achtbaan van een arts nader toelichten.

Vreugde

Laat ik met iets positiefs beginnen (ja, de sandwichmethode blijft ook actueel na je opleiding): vreugde. Het komt gelukkig nog voor, zowel bij patiënten als bij jou als arts. Hoe mooi is het dat je aan iemand kan vertellen dat de ziekte genezen is! Of dat de PA van de lymfeklier toch een reactief beeld laat zien, en geen lymfoom? Maar ook kleine dingen, als bijvoorbeeld een patiënt na een langdurige IC-opname weer de eerste stappen loopt. Allemaal ultieme vreugdemomenten. Mijn persoonlijke vreugdemoment is o.a. als ik een rustige nachtdienst heb. Benen omhoog, schoenen uit en de zak chips kan open (een must have tijdens je nachtdienst). Ook maak ik een klein vreugdedansje als ik de laatste kroket uit het restaurant gescoord hebt, toch weer een mooie meevaller.

Verdriet

Ons beroep kent echter ook veel verdriet. Het hangt natuurlijk van het specialisme af hoeveel je daarmee te maken krijgt, maar je komt het hoe dan ook tegen. Bij de interne geneeskunde is het dagelijkse kost. Er overlijden op zaal vaak patiënten en dagelijks wordt bij tientallen patiënten een slechtnieuwsgesprek gevoerd. Dit brengt verdriet, maar ook veel andere emoties mee. En niet alleen treden deze emoties op bij een patiënt of de naasten, maar ook bij jou, als arts. Het is niet aan te bevelen om direct “the waterworks” aan te zetten, maar toch mag jij ook bedroefdheid voelen.

Bijvoorbeeld als je jaren een band met een patiënt hebt opgebouwd en je dan de verontrustende uitslag van de follow-up CT-scan in je postvak krijgt. Dit is een van de redenen dat ik een vakgebied heb gekozen waarbij dit wat minder op de voorgrond staat (reumatologie, JAY). Probeer tijdens je coschappen te ontdekken hoe jij zelf met zulke emoties omgaat en neem dat mee in je beroepskeuze.

Boosheid

Met verdriet komt vaak ook boosheid. Het zijn niet voor niets allebei fasen in het rouwproces. Meestal komt boosheid nog voordat het verdriet begint. Waarom is die maligniteit nu ineens weer terug, terwijl het eerst allemaal goed leek? Of waarom is die hechting (waar ik zo mijn best op heb gedaan) na één uur weer losgeschoten?! (oké, iets minder heftig dan het eerste voorbeeld, maar alsnog erg vervelend) Boosheid kan zowel bij de patiënt als bij de arts optreden, en kan soms voor enorme botsingen zorgen. Dit heeft vooral te maken met de reden van de boosheid: in het kader van rouw, of gewoon zomaar. Er bestaat ook veel onterechte boosheid, bijvoorbeeld bij een uitgelopen spreekuur of een miscommunicatie. Patiënten (inclusief familie) kunnen behoorlijk boos zijn, waar je als arts mee om moet leren gaan. Probeer vooral de reden van de boosheid te achterhalen en laat niet over je heen lopen. En ik kan zelf trouwens ook behoorlijk boos worden hoor, vooral als iemand net voor mij de laatste kroket van het restaurant weg bietst.

Angst

Veel patiënten hebben angst, vaak is dit ook de onderliggende oorzaak van de boosheid. Patiënten maken zich snel zorgen, al gaat het “maar” om een TSH’tje. Wat voor jou zo vanzelfsprekend is, kan voor een patiënt een big deal zijn. Jij hebt als arts honderd andere patiënten met soortgelijke problemen, maar iedere patiënt gaat naar huis met de ziekte en zit ermee. Net zoals bij de boosheid, is het erg belangrijk om als arts te achterhalen waar de angst vandaan komt en dat je deze probeert weg te nemen. Maar als arts ervaar je ook angst. Als je voor het eerst een nachtdienst moet draaien (en je niet door de donkere gang naar de piketkamers durft te lopen. Puur hypothetisch hoor). Of als je voor alle grote bazen van de interne het gehele paasweekend mag overdragen in vijftien minuten. Allemaal onzekerheden die op den duur minder worden, maar nooit helemaal zullen verdwijnen. Dan wordt het meer gezonde spanning. Vast wel. Hoop ik.

Trots

Dan zal ik ook maar eindigen met een positieve emotie, om de sandwichmethode te eren. Trots zijn is een belangrijk gevoel op de werkvloer; het verhoogt je zekerheid. Hoe lekker is het dat je die norse radioloog zo ver hebt gekregen om een CT in de diensturen te maken (check), dat je in je eentje in de nacht toch bijna alle patiënten ongeveer in leven hebt kunnen houden (soort van check) of dat jij bij de overdracht de juiste diagnose raadt (check). Ook mag je trots zijn op patiënten, die toch maar alles ondergaan, uren nuchter zijn in afwachting van een echo of waar eindeloos een infuus wordt misgeprikt. En ook trots zijn op je collega’s is part of the deal: trots dat jullie het samen toch maar weer even allemaal fixen en vooral dat jullie voor een monsterbedrag samen borrelen.

Het is volgens mij wel duidelijk. Als arts verdrinken we bijna in emoties. Dat is maar goed ook, anders was het werk ook zo saai geweest. Ik word er bijna sentimenteel van, dus voordat ik verzuip in mijn eigen tranen brei ik er snel een einde aan.