Dankbaarheid- of een verloren portemonnee

Auteur: Gepubliceerd op: 
Column

Wanneer ik vertel dat ik werk in de thuiszorg krijg ik vaak de volgende reactie: ‘Oh, dat is vast zulk dankbaar werk!’. Hoewel ik dit dus vaker hoor, blijf ik verbaasd over deze ingeburgerde associatie met de thuiszorg. Natuurlijk worden mijn collega’s en ik geregeld bedankt voor weergaloze maaltijden of een puik staaltje dweilwerk (noot: net zo vaak als een bedankje krijg ik hierover ongevraagd advies). Net zo vanzelfsprekend is het dat niet iedere cliënt voornamelijk dankbaar is voor de thuishulp; vaker zijn wij een noodzakelijk kwaad dat uiteindelijk nog best meevalt. Of, zoals een licht dementerende cliënt van mij het verwoordde: ‘Het is goed dat je er bent hoor, en de boel schoonmaakt, maar het is ook verschrikkelijk dat je er bent.’

Maar wat gaat er mis in de aanname dat de thuiszorg dankbaar werk is? Enerzijds het idee dat zorg krijgen vooral fijn is, anderzijds dat die eventuele dank altijd bij de juiste persoon terecht komt. Dit is vooral een probleem bij mijn oudere cliënten (tegenwoordig allemaal 90+). Zij verwarren nogal eens de uitvoerder van de handeling (ik) met iemand anders (cliënt zelf).

Mijn jongste cliënt van boven de negentig geniet van de grote dingen in het leven, zoals haar kinderen, klein- en achterkleinkinderen, klassieke muziek, de politiek, maar hekelt het kleine: de kabels van de radio en televisie zitten haar al maanden dwars, de vruchtensappen smaken haar niet meer en het toppunt van de hekels: haar overvolle meterkast. Hoewel ze zichzelf niet meer vertoont in deze kast, stoort ze zich mateloos aan de twintig vazen en zestien flessen schoonmaakmiddel die huizen in die kast.

Op een donderdagochtend stel ik voor deze kast voor haar op te ruimen en de overbodige inhoud naar haar berging drie meter verderop te verplaatsen. Ze stemt hiermee in en ik voltooi de Grote Verplaatsactie in zo’n acht minuten. Als ik de week erna voor de vierenzeventigste keer haar badkamer schoonmaak, loopt ze achter me aan en vertelt trots dat ze vorige week ál haar vazen eigenhandig naar haar berging gebracht heeft. ‘Ik ben altijd wel van het aanpakken,’ voegt ze eraan toe. ‘Altijd al geweest.’

Nog geen week later zit ik middenin een crisissituatie bij de oudste van mijn cliëntenpoule. Tijdens het aantrekken van haar tot magisch kledingstuk benoemde jas (een fleecevest dat volgens mevrouw binnenshuis groen is, en buitenshuis blauw wordt) komt ze erachter dat haar glimmende tasje met portemonnee daar niet in zit. Mevrouw laat prompt haar rollator los, wankelt hevig. Ik kan haar nog net haar aan haar fleecevest vasthouden. ‘Dat kan toch niet,’ zegt ze. ‘Waar is dat spul?’ Met een kinderlijke energie strompelt ze door haar huis op zoek naar haar beurs. Ik begin mijn zoektocht in tegengestelde richting, sla geen centimeter over – dementie is creatief – maar mijn zoeken blijkt na een kwartier tevergeefs. Ik hoor mevrouw vanuit de keuken en later de badkamer allerhande kreten uitslaan. Ze is beter gebekt dan ze in tijden geweest is.
‘Ha!’ hoor ik. Ik snel naar mijn cliënt. Ze haalt het glimmende zakje tussen de lakens in het bovenste gedeelte van haar gigantische kledingkast vandaan. Ik breng mijn armen richting plafond voor een korte vreugdedans, maar mevrouw pakt mijn armen halverwege stevig vast: ‘Ik begrijp niet zo goed waarom je dat nu dáár verstopt hebt..’
Even later zitten we aan tafel, door alle heisa weigert mevrouw de wandeling – die het uiteindelijke doel had sinaasappeljam pot nr. 15 in te slaan - nog voort te zetten. Ik zeg dat ik opgelucht ben dat de portemonnee terug is, zij knikt zelfvoldaan terwijl ze van haar thee nipt. ‘Ik snap toch niet hoe ze jullie daar opleiden.’

Ook ik moet toegeven: ik denk dat er weinig meer tevreden maakt dan waardering van je cliënten; ik straal wanneer me wordt verteld dat de kamers fris ruiken nadat ik geweest ben en ik fiets verrukt weg als ik hoor dat er tegen mij wel goed aan te praten valt. Maar, vergis je niet: voor je het weet is het gedaan met die dankbaarheid. En leg dan maar es uit hoe de portemonnee daar kwam.