Is dit nog wat ik wil?

Auteur: Gepubliceerd op: 
Liefde voor het vak

Door: Leonie Pierik, kinderarts-nefroloog

Juist op het moment dat de twijfel was toegeslagen – ‘Is dit nog wat ik wil?’ – werd ik benaderd om een artikel te schrijven over mijn liefde voor het vak. ‘Omdat u met zoveel passie onderwijs geeft over het werk van een kinderarts’. Het was voor mij een bijzonder verzoek, op een bijzonder moment in mijn carrière.

Hoe ben ik eigenlijk kinderarts geworden? Tot mijn 18e stond mijn toekomst vast: dierenarts worden. Twijfelende klasgenoten waren jaloers op mijn vastberadenheid. In 6 vwo ging ik naar een voorlichting over diergeneeskunde in Utrecht. Daar gebeurde het: ik raakte gedemotiveerd. Dat was denk ik ook de opzet van de voorlichting, aangezien maar één op de negen studenten kon worden ingeloot. Mijn romantische beeld viel in duigen: liefde voor dieren was niet genoeg om een goede dierenarts te worden en als dierenarts zou ik – overtuigd vegetariër – ook worden opgeleid tot vleeskeurmeester. Verward verliet ik de collegezaal. Mijn beste vriendin moest vlak daarna naar haar voorlichting: geneeskunde. Ik hoorde daar het verhaal aan en bedacht ter plekke – enigszins ontredderd – dat ik dan maar geneeskunde ‘moest’ gaan doen. Zo is het gekomen. Een weinig gepassioneerde keuze. En ja, ik werd – hoe oneerlijk kan het zijn – direct ingeloot. De eerste jaren van mijn studie verliepen niet opzienbarend. Ik studeerde netjes, maar vond het vooral leuk om student te zijn. Qua motivatie stak ik bleek af bij mijn medestudenten.

Maar toen kreeg ik in het derde jaar college van kinderarts professor Heymans en kinderchirurg Zwierstra. Zij namen patiëntjes mee naar college, maakten grapjes met hen en lieten zien hoe je kinderen een veilig gevoel geeft tijdens het lichamelijk onderzoek. Dat raakte me. Vanaf dat moment wist ik het: ik wil kinderarts worden. En daar ging ik ook direct helemaal voor: ik koos voor keuzeprojecten in de kindergeneeskunde, ging onderzoek doen en deed extra stages in Nigeria en Ghana. Na mijn keuzecoschap in Zwolle werd ik gevraagd om als AGNIO te komen werken. Een jaar later werd ik voorgedragen voor de opleiding in het UMCG en werd ik aangenomen. In al die jaren voelde de keuze om kinderarts te worden als de juiste, hoe druk en stressvol het werk soms ook was. Het werken met kinderen vond ik nooit saai; ondanks hun ziekte was er vaak aanleiding tot lachen. En jonge kinderen vertonen geen ziektegedrag – als ze zich beter voelen, gaan ze gewoon weer spelen. Daarnaast zijn mensen die graag met kinderen werken vaak heel sociaal – prettig om mee samen te werken.

Na subspecialisatie tot kinderarts-nefroloog bleef ik in het UMCG. Het werken in een grote, onpersoonlijke organisatie ging me  na verloop van tijd tegenstaan. Daarnaast ontdekte ik dat mijn passie niet lag bij het doen van wetenschappelijk onderzoek, een must voor de academisch-werkend subspecialist. Ik besloot op zoek te gaan naar een baan die meer bij me paste. Dat resulteerde in twee banen: kinderarts in het Ommelander Ziekenhuis en docent op het KTC. Een perfecte combinatie. In het OZG heb ik veel tijd voor patiëntenzorg. De kinderafdeling is klein waardoor de sfeer gemoedelijk is. Daarnaast werk ik in de leukste vakgroep die ik me kan wensen. Op het KTC kan ik mijn kennis en ervaring delen met gemotiveerde studenten zonder gestoord te worden door een pieper.

Waarom dan toch de vraag ‘Is dit nog wat ik wil?’. Deze vraag heeft geen betrekking op mijn werk op het KTC maar op mijn werk in het OZG. Afgelopen jaar ging ik er met steeds minder plezier naartoe. Een spreekuur draaien, een drukke dienst – daar haal ik nog altijd voldoening uit. De reden ligt vooral in toename van regels van managers die bepalen hoe we ons werk moeten invullen. Als ik een dag druk ben geweest met zieke patiënten kom ik moe maar voldaan thuis. Een dag lesgeven geeft me energie. Maar als ik druk ben geweest met het overleggen met collega’s hoe we onze strategie moeten bepalen tegenover het management raak ik moe en gefrustreerd.

Door wat afstand te nemen tijdens een sabbatical heb ik inmiddels ontdekt dat de passie voor de kindergeneeskunde zeker niet is verdwenen: de liefde voor het vak is onverminderd. En verder … wie weet wat voor onverwachte wending mijn carrière weer eens neemt!